Over willen en kunnen
- Posted by Nel Muller-Beckers
- On 16/07/2017
Het is verleidelijk om te denken dat de wereld maakbaar is en dat ons eigen leven maakbaar is. Deze gedachten worden ondersteund door de diverse uitingen in de (sociale) media: ‘kanker overwinnen, vecht ertegen’, cursussen ‘je kunt bereiken wat je wilt’, ‘ van je verslaving af in dertig dagen’, ‘als je er echt voor gaat, dan lukt het’ etc. etc. Maar dat betekent ook: we hebben ons lot in eigen handen en als er iets mis gaat, als we niet bereiken wat we willen, dan is dat toch echt eigen schuld, dikke bult. Hadden we maar beter ons best moeten doen, er maar helemaal voor moeten gaan.
Willen en kunnen
Het gaat hierbij om ‘willen’ en ‘kunnen’ en de aanname: als je het echt wil, dan kun je het ook. En dat zou voor iedereen gelden. Maar is dat zo?
Willen, gedefinieerd als ‘besloten hebben iets te doen’, ‘gemotiveerd zijn’, hangt af van het antwoord op vragen als: waarom wil ik dit? Wat zijn voor mij de voor – en nadelen? Ieder van ons weet wel een eigen voorbeeld van wel iets willen, maar toch te weinig motivatie hebben en daardoor wat we willen niet bereiken. Maar als we de bovenstaande vragen beantwoord hebben en het resultaat is dat we echt willen, dan zullen we ons inzetten om het gestelde doel te behalen.
En dan komt kunnen, gedefinieerd als ‘in staat zijn iets te doen’, ‘er de capaciteiten voor hebben’, Met als vragen: weet ik wat ik kan, waar liggen mijn grenzen? Welke hulpbronnen heb ik?
De meeste mensen onderschatten en overschatten zichzelf wel eens. Ze lopen keihard tegen hun grenzen aan en worden met het klimmen van de jaren door vallen en opstaan wijs. Grenzen zijn individueel bepaald (de grenzen aan ons gesteld door onze omgeving en die vaak ook tijds- en cultuurgebonden zijn, laten we hier even buiten beschouwing, die hebben meer te maken met ‘moeten’ en ‘horen’). Zo hebben we fysieke grenzen, maar ook grenzen op het psychische vlak. Met oefenen kunnen grenzen wel wat verlegd worden. En sommigen van ons kunnen hulp inschakelen, anderen niet.
Van een herdershond kun je geen poedel maken
Toch wordt ons steeds vaker voorgeschoteld dat we losers zijn als we iets niet kunnen, niet onder de knie krijgen of iets niet de baas worden. Dan oordeelt de maatschappij/men heel makkelijk en heel snel. Een paar voorbeelden:
• Het is voor iedereen duidelijk dat door lichamelijke beperkingen bepaalde doelen, ook al willen we dat nog zo erg, niet gehaald kunnen worden. Iemand met één been verwacht niet dat hij de marathon wint, al wil hij dat nog zo graag. En niemand anders zal dat van hem verwachten. Zoals het ook voor iedereen duidelijk is dat we niet allemaal een mastertitel kunnen halen omdat we niet allemaal even intelligent zijn.
• Het wordt al lastiger met ziektes, waarvan de oorzaak en de genezing niet altijd helemaal duidelijk zijn. Als je kanker niet overwint, ben je dan een loser? Heb je niet hard genoeg gewild of niet hard genoeg aan je genezing gewerkt?
• Of neem verslavingsgedrag. Geloof maar dat het gros van de rook-alcohol-verdovende middelen-eet verslaafden etc. dolgraag van hun verslaving af wil. Een aantal van hen lukt dat met veel inspanning. Anderen lukt het niet. Hoe langer hoe meer wordt duidelijk dat bij het overwinnen van een verslaving genen, persoonlijkheidskenmerken en ondersteuning van het sociale netwerk een grote rol spelen.
• Helemaal moeilijk wordt het met persoonlijkheidseigenschappen, die min of meer vast liggen en waardoor bepaald gedrag en/of belevingen zeer moeilijk te veranderen zijn. Onze introverte partner zal nooit een extraverte uitbundige gangmaker op een feestje kunnen worden. Oftewel: een herdershond en een poedel zijn allebei leuke honden, je kunt een herdershond wat kunstjes leren maar het zal nooit een poedel worden en omgekeerd ook niet.
Het is dus al te gemakkelijk om te zeggen: als je wilt, kun je het en als het je niet lukt, ben je niet gemotiveerd.
Willen kan niet zonder meer gelijk gesteld worden met kunnen.
■ Nel Beckers-Muller