Kan niet of durf niet?
- Posted by John Muller
- On 14/07/2008
Stel je even voor dat je, tijdens je bergwandeling, ineens aan de rand van een diep ravijn staat. Het kan niet anders of je voelt dit lichamelijk: je hart gaat wat sneller kloppen, misschien ga je zweten en voor je het weet doe je een stapje achteruit.
Angst voelen we lichamelijk. Het is een reactie op een situatie die we als mogelijk gevaarlijk, ernstig of spannend inschatten. En het is dus goed dat we angst kennen. Angst maakt ons klaar voor actie: we doen een stapje naar achteren bij het ravijn.
Soms zijn mensen echter bang in niet bedreigende situaties voor niet bedreigende dingen. Ze vermijden het om hiermee in aanraking te komen.
Iedereen kent wel zo iemand, die in teamvergaderingen altijd de mond houdt, in workshops geen vraag durft te stellen, die geen lezing of presentatie durft te houden, geen toespraak houdt, geen stukje in het personeelsblad zet met zijn naam eronder. Deze mensen zijn vaak harde werkers, ze weten vaak evenveel als degenen die wel de lezingen of de toespraken houden, misschien nog wel meer. Ze weten meestal ook handig de situaties te vermijden waarin ze op de voorgrond moeten treden. In het ergste geval wenden ze voor ziek te zijn om de angstoproepende situatie te vermijden of ze nemen vakantiedagen op. Ook komt het voor dat ze aan hun angst een andere naam geven: “Ik houd er niet van mezelf op de voorgrond te zetten” of “ik kan dat gewoon niet”. Ze worden zelden teamleider, afdelingshoofd of manager. Er wordt wel vaak een beroep op ze gedaan als “mijn rechterhand” of “de tweede man”.
Als je met deze mensen praat, kom je er vaak achter dat het gaat om angst. Ze zijn bang voor bovengenoemde situaties en vaak lijden ze onder hun angsten. Het voortdurend trachten te vermijden kost veel van ze. Ze ontwikkelen vaak lichamelijke klachten, piekeren veel, ze vinden van zichzelf dat ze minder zijn, ze gaan zich terugtrekken en durven op den duur steeds minder. En ze zien hun kansen op carrière maken de mist in gaan.
Managers of leidinggevenden zouden deze mensen extra aandacht moeten geven. Of ze voor moeten dragen voor coaching. Deze bange mensen zijn goed te coachen als ze hiervoor te porren zijn. Het probleem zit namelijk in hun zelfgecreëerde rampenscenario, in hun eigen gedachten.
Na een analyse van hun overschatting van het “gevaar” of de “ramp” en een analyse van hun onderschatting van hun eigen competentie kunnen ze meestal vrij snel hun eigen inadequate gedachten veranderen in meer reële gedachten, waardoor hun angstige gevoelens snel afnemen. Het hoeft dan niet lang te duren voor ze wel een keer hun mond durven open doen en een presentatie over hun werk durven te geven. En wie weet zit er wel een leider in! ■ John Muller 2008.