Burnout?
- Posted by John Muller
- On 14/07/2007
Onder de noemer ‘burnout’ worden een aantal heel uiteenlopende klachten gebundeld. Voor een psycholoog is het onderscheid tussen overspannenheid, werkstress, oververmoeidheid en burnout niet altijd gemakkelijk te maken. Het zijn ook geen begrippen die in de klassieke diagnostiek gehanteerd worden. Het gaat hierbij wel altijd over werkgerelateerde problemen, bovendien komen een aantal symptomen met elkaar overeen. Ook speelt altijd de “psychische opmaak” van iemand mee. De depressie (wel een klassieke diagnose) laten we hierbij dan nog buiten beschouwing, waarbij werkproblemen ook vaak een rol spelen maar waarbij meestal veel meer aan de hand is en er doorgaans sprake is van ernstigere problematiek.
Toch is het belangrijk om een goed onderscheid te maken. De behandeling van een burnout is vaak net iets anders dan van overspannenheid.
Wanneer spreken we dan wel van ‘burnout’? Onder vakgenoten bestaat consensus dat daarvan sprake is als er het volgende aan de hand is. De betrokkene klaagt voortdurend over moeheid of uitputting, geestelijk en lichamelijk. Hij/zij voelt zich vaak overbetrokken of juist zeer afstandelijk ten opzichte van het werk. Daarnaast heeft hij/zij een aantal spanningsklachten, die zich lichamelijk uiten zoals hoofdpijn, slapeloosheid, spierpijnen, hartkloppingen en een aantal klachten die zich op het psychische vlak uiten zoals prikkelbaarheid of concentratie-problemen, verminderd zelfvertrouwen of besluitenloosheid. Deze klachten hebben direct te maken met de werksituatie, waardoor iemand het werk niet goed meer kan doen of helemaal niet meer kan functioneren. Het geheel is het gevolg van een jarenlange uitputting en overbelasting.
Dit in tegenstelling tot overspannenheid, een tijdelijke overbelasting, die vrij snel weer over kan zijn.
Anders gezegd: burnout is een uitputtingsreactie van het lichaam en de geest als gevolg van een jarenlange periode van te hoge werkdruk (stress). De accu is geleidelijk aan leeg geraakt, het elastiek is te lang uitgerekt en heeft zijn elasticiteit verloren.
Kenmerkend voor het jarenlange proces is dat de betrokkene er vaak geen erg in heeft. Het “burnoutproces” voltrekt zich meestal sluipend en pas als het te laat is herkent men achteraf de eerste signalen: geregeld moe thuis komen en met tegenzin ’s ochtends naar het werk gaan, vaak boos op collega’s of baas, vaak het gevoel hebben het niet goed gedaan te hebben, enzovoort.
Persoonlijke eigenschappen maken dat de ene persoon vatbaarder is voor het krijgen van een burnout dan de andere, waarbij het hoge eisen stellen aan zichzelf (en vaak ook aan anderen), moeilijk nee kunnen zeggen en het missen van een aantal vaardigheden zoals een goede tijdsplanning de belangrijkste zijn.
Tijdig herkennen van een dreigende burnout is van wezenlijk belang. De betrokkene zelf, maar ook zijn collegae, leidinggevende of naasten kunnen de signalen tijdig herkennen. Ze schromen echter doorgaans om hem of haar hierop te wijzen. Door op tijd de ernst van de klachten te laten inschatten en zo nodig hulp zoeken in de vorm van coaching, wordt veel persoonlijke en werk ellende voorkomen. ■ John Muller 2007.