Oud, in Nederland nog lang geen goud
- Posted by Nel Muller-Beckers
- On 29/11/2016
De afgelopen maanden was de groep oudere werknemers weer volop in het nieuws.
In juni 2016 verscheen de De Golden Age index 2016* van PwC in juni 2016. PwC (PricewaterhouseCoopers) onderzocht in 32 OESO-landen hoe ze 55+ werknemers inzetten op de arbeidsmarkt en …. Nederland staat op plaats 21 en blijft dus opmerkelijk achter. IJsland staat op de eerste plaats en is dus het beste in het benutten van het potentieel van oudere werknemers. Israël, Duitsland en Nieuw Zeeland hebben in de periode van 2003-2014 het meest gedaan om oudere werknemers in het arbeidsproces te houden. Voor beleidsmakers is dit des te pijnlijker omdat PwC uitrekende dat, als de 32 OESO-landen beter gebruik zouden maken van 55+ werknemers, er 2,6 biljoen euro bespaard wordt op uitkeringen en er meer belastinggelden in de staatskassen zouden vloeien. Dat zou toch ook voor Nederland een behoorlijke stimulans moeten zijn om meer inspanningen te leveren om oudere werknemers in dienst te houden of werkloze ouderen in dienst te nemen.
Daarnaast kregen we een dezer dagen te horen van onze Staatssecretaris Jette Kleinsma van Sociale Zaken dat de AOW-leeftijd vanaf 2016 versneld omhoog gaat, naar 66 jaar in 2018, in 2021 wordt dit 67 jaar en in 2022 67 jaar en drie maanden. In het huidige tempo zou de AOW-leeftijd pas in 2023 op 67 jaar uitkomen. Vervolgens wordt vanaf 2022 jaarlijks bekeken of de AOW-leeftijd verder omhoog moet. Daarbij wordt uitgegaan van de gemiddelde levensverwachting. Het kabinet vindt een snellere verhoging van de AOW-leeftijd nodig omdat mensen steeds ouder worden en dus ook langer een AOW-uitkering nodig hebben. Door de economisch crisis zijn de overheidsvoorzieningen bovendien moeilijker te betalen.
Beide berichten riepen veel reacties op, zoals:
- het opnieuw verhogen van de AOW-leeftijd is niet alleen een schrikbeeld voor veel oudere werknemers, het drukt ook als een zware last op jongeren. Hiermee dreigt de politiek bij te dragen aan het verminderen van de solidariteit tussen jongeren en ouderen. Vele jongeren vinden toch al dat ze te veel moeten bijdragen aan de AOW en het op peil houden van de pensioenen van ouderen.
- een langere levensverwachting betekent niet een langere gezonde levensverwachting. De gezondheidsklachten die met het ouder worden toenemen, treden niet automatisch pas op latere leeftijd op. Er zijn grote verschillen in de leeftijd waarop mensen ernstige klachten krijgen en in de leeftijd waarop ze sterven. Vrouwen bijvoorbeeld worden gemiddeld nog altijd zo’n vier jaar ouder dan mannen. En laagopgeleiden gaan gemiddeld 6 jaar eerder dood. Dit zijn dan ook vaak werkers in beroepen met zwaar lichamelijke arbeid of met veel ploegenwerk. Bovendien zijn deze mensen dikwijls jong beginnen te werken. Los hiervan kampt volgens mevr. Deeg, hoogleraar epidemiologie van de veroudering aan de VU Amsterdam, zo’n 10% van de werkenden van 55 tot jaar 64 met hart- en vaatziekten. Door medicatie kunnen ze wel doorwerken, maar zijn ze niet meer zo energiek als voorheen. De pensioenleeftijd zouden we daarom beter kunnen koppelen aan de gezonde levensverwachting, waarbij de aard van het werk en het aantal jaren dat daadwerkelijk gewerkt is meegewogen kunnen worden.
- het lukt veel oudere werkloze werknemers niet een baan te vinden. De 55-plussers blijken tot de groep te behoren, waarin het aantal langdurig werklozen juist fors is toegenomen de laatste jaren. Na de ontslagen tijdens de jongste economische crisis is dit de groep, die tot op heden niet geprofiteerd heeft van het economisch herstel. Hierbij speelt voornamelijk mee dat er al jaren lang veel vooroordelen bestaan over deze groep werknemers**. Zo zou de oudere werknemer vaker ziek zijn, duurder zijn en een lager werktempo hebben. En natuurlijk is het zo dat er oudere werknemers zijn die minder snel zijn dan hun jongere collegae. Met het stijgen van de leeftijd nemen tempo en krachten af. Bovendien, ze zijn weliswaar gemiddeld niet vaker ziek dan de jongeren, maar als ze ziek zijn, duurt het herstel iets langer. Desondanks tonen onderzoeken ook veel positiefs aan. Oudere werknemers doen vaak gemotiveerder hun werk, ze zijn loyaler aan hun werkgever dan hun jonge collegae en ze kunnen goed als coach functioneren voor jongeren. Uit een rapport van het CBS uit 1914 blijkt echter dat de vooroordelen over het in dienst hebben c.q. nemen van oudere werknemers nog volop aanwezig zijn en wel bij jong en oud en bij werknemers en werkgevers, inclusief bij de medewerkers van de afdelingen Personeel en Organisatie.
- naast de vooroordelen over oudere werknemers is er ook de vraag of de arbeidsmarkt nog genoeg gaat groeien om deze oudere werknemers nog langer in dienst te houden of in dienst te nemen. Het kan nooit de bedoeling zijn dat de kansen op een betaalde baan voor jongeren kleiner worden. Ton Heerts, indertijd FNV-voorzitter, stelde in juni jl. dat er op dit moment ruim 600.000 mensen werkloos zijn en door het opnieuw en versneld verhogen van de AOW- leeftijd gaan 300.000 mensen later met pensioen. Dit verzwakt volgens hem de toch al slechte arbeidsmarktpositie van werkzoekenden en leidt alleen maar tot meer werkloosheid. Vooral jongeren en werklozen boven de 50 zijn hiervan de dupe.
Het kabinet heeft onlangs Het actieplan ‘Perspectief voor vijftigplussers’ *** aangekondigd om de positie van 50-plussers op de arbeidsmarkt te verbeteren. Dit actieplan richt zich op drie hoofdzaken: werkgevers stimuleren ouderen aan te nemen, negatieve beelden over oudere werknemers weg te nemen en zorgen dat mensen ook zelf blijven investeren in hun loopbaan. Het plan ziet er gedegen uit. De problematiek wordt vanuit diverse oogpunten bekeken en bij de oplossingen worden alle betrokken partijen ingeschakeld.
Laten we hopen dat dit actieplan het stadium van ‘goede bedoelingen’ kan overstijgen en dat dit voldoende is om de vele vooroordelen over de oudere werknemer te doorbreken. Dat er bovendien rekening gehouden wordt met de mogelijkheden van de individuele oudere werknemer en dat de werknemers ondersteund worden zich te blijven ontwikkelen om actief en vitaal te blijven.
En last but not least: dat er dan ook voldoende banen zijn voor jong en oud.
En dan kunnen we gaan voor ‘oud’ is ‘goud’ en voor een plaats in de top 10 van de Golden Age Index.
*voor de criteria die gebruikt zijn om de index samen te stellen en een overzicht van de landen, die onderzocht zijn zie: PwC Golden Age Index, Juni 2016, Pwc.co.uk
**zie ook een Proint artikel uit 2009 https://www.proint.nl/verhoging-aow-leeftijd-een-kwestie-van-attitudeverandering/14/07/2009
***Perspectief voor vijftigplussers
Actieplan Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Juni 2016, 2016-0000125597
■ Nel Muller-Beckers.